Hoe kan het Capaciteitsorgaan rekening houden met samenhang tussen medisch-specialistische en ondersteunende beroepen?

juli 2023

 

Operatiekamers die donker blijven door een tekort aan anesthesiemedewerkers. Een MRI-scanner die op donderdagmiddag sluit vanwege onvoldoende bezetting van radiodiagnostisch laboranten. Ook met voldoende medisch specialisten is het mogelijk dat minder operaties worden verricht vanwege een tekort aan ondersteunende beroepen. Het Capaciteitsorgaan raamt afzonderlijke beroepen. Maar wat zijn de effecten van tekorten in de ene beroepsgroep op andere beroepsgroepen? Op basis van de bestaande ramingen maken we de samenhang en verwevenheid tussen zorgberoepen inzichtelijk.

Vergelijking raming medisch specialisten en ondersteunend ziekenhuispersoneel

We vergelijken hier drie koppels van medisch specialismen en ziekenhuis ondersteunende beroepen: (1) anesthesiologen en anesthesiemedewerkers, (2) radiotherapeuten en radiotherapeutisch laboranten, en (3) radiologen en nucleair geneeskundigen en radiodiagnostisch laboranten. Per koppel is het totaal aantal fte aan werkzamen over de afgelopen jaren tegen elkaar uitgezet. Het doel is om een eerste inzicht te bieden in de (veranderende) verhoudingen tussen zorgberoepen.

Anesthesiologen en anesthesiemedewerkers

De afgelopen jaren is het aantal anesthesiologen gestegen van 1.450 fte in 2016 naar 1.618 fte in 2022. Het aantal fte anesthesiemedewerkers is in deze periode redelijk stabiel gebleven: tussen de 2.200 en 2.300 fte. Daarmee verandert de verhouding tussen anesthesiologen en anesthesiemedewerkers. Waar in 2016 er 157 fte aan anesthesiemedewerkers waren voor elke 100 fte aan anesthesiologen, is dit in 2022 gedaald naar 141 per 100 fte anesthesiologen (zie Figuur 1).

Het instroomadvies van het Capaciteitsorgaan voor anesthesiologen is de afgelopen jaren steeds opgevolgd, terwijl dat bij de anesthesiemedewerker niet is gebeurd: er zijn minder anesthesiemedewerkers bijgekomen dan is geadviseerd.

Radiotherapeuten en radiotherapeutisch laboranten

De afgelopen jaren is bij de radiotherapeuten een lichte stijging waar te nemen van 273 fte in 2016 naar 289 fte in 2022. Het aantal fte radiotherapeutisch laboranten is in diezelfde periode licht gedaald van 1.044 naar 1.023 fte. In 2016 zijn er 382 fte radiotherapeutisch laboranten voor elke 100 fte radiotherapeuten, terwijl dit in 2022 is gedaald naar 354 per 100 fte radiotherapeuten (zie Figuur 2).

Voor zowel de radiotherapeuten als de radiotherapeutisch laboranten zijn de afgelopen jaren de instroomadviezen van het Capaciteitsorgaan opgevolgd. Het meest recente advies voor radiotherapeutisch laboranten van 2022 is ten opzichte van de vorige raming meer dan verviervoudigd.

Radiologen en nucleair geneeskundigen versus radiodiagnostisch laboranten

De afgelopen jaren is er een stijging van het aantal fte radiologen en nucleair geneeskundigen, van 1.191 fte in 2016 naar 1.236 fte in 2022. Voor de radiodiagnostisch laboranten is dit respectievelijk 3.669 en 4.024 fte. Daarmee is de verhouding tussen beide veranderd. In 2016 zijn er 308 fte aan radiodiagnostisch laboranten voor elke 100 fte aan radiologen en nucleair geneeskundigen. In 2022 is dit inmiddels 326 per100 fte radiologen en nucleair geneeskundigen (zie Figuur 3).

Voor zowel de radiologen en de nucleair geneeskundigen als de radiodiagnostisch laboranten zijn de afgelopen jaren de instroomadviezen van het Capaciteitsorgaan opgevolgd. Het meeste recente instroomadvies voor de radiodiagnostisch laboranten van 2022 is ten opzichte van de vorige raming meer dan verdubbeld.

Beperkingen van deze vergelijkingen mogelijk vervolgonderzoek

De bevindingen geven een eerste inzicht in de onderlinge verhoudingen tussen beroepsgroepen zoals is af te leiden uit de laatste drie ramingsadviezen van het Capaciteitsorgaan.  In de data zijn nog niet meegenomen de gegevens voor zelfstandige behandelcentra. Eveneens is geen rekening gehouden met regionale verschillen en verschillen per ziekenhuis. Zo is het goed mogelijk dat in het ene ziekenhuis of regio de verhouding meer in balans is dan in het andere ziekenhuis of regio.

In toekomstige ramingen van medisch specialisten wil het Capaciteitsorgaan ook fte van ondersteunend personeel in de analyse meenemen. Ook is het relevant hoe in de praktijk een ziekenhuis met tekorten omgaat. Leidt dat bijvoorbeeld tot het herschikken van taken of anders gaan werken? Meer in het algemeen zal het Capaciteitsorgaan bekijken hoe in een volgende raming meer de samenhang tussen beroepsgroepen en de ‘skillmix’ in kaart is te brengen in aanvulling op de landelijke ramingen van beroepsgroepen.

Heb je vragen of opmerkingen over de samenhang tussen zorgberoepen? Stel je vraag aan ons via info@capaciteitsorgaan.nl

[1] NB. De fte van ziekenhuis ondersteunend personeel is mogelijk onderschat omdat hierin nog geen data is meegenomen van zelfstandige behandelcentra.

[2] NB. De fte van ziekenhuis ondersteunend personeel is mogelijk onderschat omdat hierin nog geen data is meegenomen van zelfstandige behandelcentra.

[3] NB. De fte van ziekenhuis ondersteunend personeel is mogelijk onderschat omdat hierin nog geen data is meegenomen van zelfstandige behandelcentra.

Terug