NIVEL rapport Loopbanen en loopbaanwensen van basisartsen
november 2022Steeds meer basisartsen wachten op opleidingsplek; tijd tot start opleiding verder toegenomen
Onderzoek basisartsen signaleert, ondanks beperkingen door privacywet, zorgwekkende trend
Het aantal basisartsen dat in opleiding wil tot geneeskundig specialist maar daarmee nog niet is begonnen, is de laatste jaren sterk toegenomen. Dit zogeheten opleidingsreservoir groeide van bijna 5.000 in 2009 via ruim 6.750 in 2019 naar meer dan 7.500 in 2022. In dezelfde periode is de gemiddelde tijd tussen artsexamen en start vervolgop-leiding gestegen van 26,8 maanden in 2009 naar 42 maanden (3,5 jaar) anno dit jaar. Van alle vervolgopleidingen is die tot huisarts de populairste. Binnen de klinische (ziekenhuis) specialismen hebben interne geneeskunde, psy-chiatrie en kindergeneeskunde de sterkste voorkeur. De belangstelling voor sociaalgeneeskundige vakken (onder meer bedrijfsarts, arts infectieziekten en jeugdarts) is geringer, maar neemt de laatste jaren wel toe.
Dit zijn de belangrijkste bevindingen van het onderzoek naar loopbanen en loopbaanwensen van basisartsen dat het NIVEL in opdracht van het Capaciteitsorgaan heeft gedaan. Het rapport dat heden is gepubliceerd is een ver-volg op soortgelijke onderzoeken, eveneens in opdracht van het Capaciteitsorgaan in 2009, 2012, 2015 en 2019. Vergelijking met eerdere rapportages maakt duidelijk wat de langjarige ontwikkeling is. Een belangrijk gegeven is dat het totaal aantal basisartsen vanaf 2009 is gestegen van ruim 18.000 naar 26.330. Een toename van ruim 45%. Het werkloosheidspercentage onder basisartsen is relatief laag: 2%.
Het onderzoek dat het NIVEL dit jaar heeft uitgevoerd, is ernstig gehinderd door de beperkingen van de privacy-wet AVG. In tegenstelling tot voorafgaande jaren had het bureau geen toegang tot het totale bestand van basis-artsen in het BIG-register. Het onderzoek heeft zich moeten beperken tot steekproeven uit het opleidingsbestand van de Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten (RGS) en het ledenbestand van de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD). Hierdoor is geen of beperkt zicht te krijgen op bijvoorbeeld uitstroom van ba-sisartsen naar het buitenland en loopbaankeuzen van basisartsen buiten de genoemde twee groepen. De uit-stroom naar het buitenland had in 2016 een omvang van ongeveer 250 jonge basisartsen, en er zijn geen indicaties dat deze stroom sindsdien is afgenomen. Op een totaal van jaarlijks nieuw geregistreerde basisartsen van ca. 2.600 is dit een relatief hoog percentage (10%).
Het Capaciteitsorgaan beschouwt de groei van het opleidingsreservoir en de toename van de tijd tussen artsexa-men en start vervolgopleiding als zorgwekkend. Het is een bewijs van een onevenwichtige verhouding tussen het aantal basisartsen dat in opleiding wil en het aantal beschikbare opleidingsplekken. Uiteindelijk stijgt hierdoor de gemiddelde leeftijd dat een geregistreerde geneeskundig specialist de arbeidsmarkt betreedt en is de periode van productieve arbeid steeds korter.
De resultaten van het NIVEL-onderzoek zullen later dit jaar worden gebruikt als onderbouwing van het driejaarlijks advies van het Capaciteitsorgaan over de hoogte van de numerus fixus geneeskunde. Andere bouwstenen hier-voor zijn de instroomadviezen medische specialismen (inmiddels gereed, Deelrapport 1)) en de adviezen over gewenste opleidingscapaciteit van sociaalgeneeskundige beroepen, huisartsen en artsen ouderengeneeskunde en verstandelijk gehandicapten. Laatstgenoemde adviezen zullen begin december worden vastgesteld.
Voor verdere informatie: Jan Huurman, arts M&G np (interim-directeur): 06 53406676.
Terug